Je bekijkt nu Flavius Josephus over Jezus

Flavius Josephus over Jezus

Josef ben Matitjahoe beter bekend als Flavius Josephus, is een Joodse geschiedschrijver en tijdgenoot van de apostelen. Als Joodse legerleider deed Josephus mee in de Joodse Opstand (66-70), waarbij uiteindelijk Jeruzalem en de Joodse Tempel door de Romeinen verwoest werden. Josephus werd echter in een vroeg stadium gevangen genomen. Als krijgsgevangene voorspelde hij n.a.v. een droom, de Romeinse bevelhebber Vespasianus dat hij keizer zou worden. Vespasianus nam hem mee naar Rome en verleende hem, toen hij inderdaad keizer werd, gratie.

Geschiedschrijver

Om het joodse volk over te halen het verzet tegen de Romeinen te stoppen, schreef Josephus in opdracht van Vespasianus het boek “De Bello Judaico” (De Joodse Oorlog). Voor veel Joodse tijdgenoten was Josephus echter een verrader die met de Romeinen collaboreerde. Twintig jaar later bracht hij het boek “Antiquitates Judaicae” (Geschiedenis van de Joden) uit. Het boek beschreef de geschiedenis van zijn volk vanaf de schepping tot aan zijn eigen tijd.

Antiquitates Judaicae

In Antiquitates Judaicae refereert de historicus twee maal naar Jezus.

  • Te dien tijde was er een zeker wijs man die Jezus werd genoemd. En zijn gedrag was goed en hij stond bekend als deugdzaam. En vele mensen onder de Joden en andere naties werden zijn discipelen. Pilatus veroordeelde hem tot de kruisiging en de dood. En zij die zijn discipelen waren geworden, verlieten hem na zijn dood niet; zij verklaarden dat hij drie dagen na zijn kruisiging aan hen verschenen was en dat hij leefde; zodoende is hij misschien de Messias over wie de profeten wonderlijke dingen voorzegd hadden.Antiquitates Judaicae, XVIII.63
  • “Deze Ananus nu meende handig te kunnen profiteren van de situatie dat Festus dood was en Albinus nog onderweg was. Hij riep een vergadering van rechters bijeen en liet daar de broer van de Jezus die Christus genoemd wordt – de man heette Jacobus – alsmede enkele anderen voorleiden. Hij beschuldigde hen ervan dat ze de wet hadden overtreden en leverde hen uit om gestenigd te worden.” Antiquitates Judaicae, XX.200