Je bekijkt nu Cornelius Tacitus: vervolging van Christus en christenen

Cornelius Tacitus: vervolging van Christus en christenen

Cornelius Tacitus (ca. 55-120 n.Chr.) was een Romeins historicus, schrijver en redenaar. Hij wordt vaak gezien als Rome zijn grootste historicus. Na “Historiae”, is “Ab excessu divi Augusti” Tacitus tweede grotere historische werk. Het werk beter bekend als ‘Annales’ gaat over de Julisch-Claudische dynastie. De Julisch-Claudische dynastie is de eerste dynastie van Romeinse keizers uit de Juliaanse en Claudiaanse families:

Van de vermoedelijke 18 boeken zijn slechts de boeken I tot IV in hun geheel bewaard, V en VI slechts gedeeltelijk. De boeken XI tot XVI zijn bewaard gebleven zonder begin of einde. De eerste zes zijn analistisch van opbouw, vandaar de naam Annales, terwijl de laatste zich meer concentreren rond thema of personen.

Christenvervolging

In hoofdstuk 15, paragrafen 54 en 55, wordt bericht over de foltering en executie van Jezus en latere vervolging van de christenen door Keizer Nero. Op 19 Juli 64 n.Chr., brak een brand uit in Rome die negen dagen lang woedde en uiteindelijk bijna driekwart van de stad verwoestte. Volgens Tacitus verspreidde zich het gerucht dat de brand was gepland door de boze onstabiele Keizer Nero zelf.

…Derhalve, om van dit bericht af te komen, gaf Nero de schuld aan en voerde hij de meest geraffineerde folteringen uit op een klasse die om hun slechtheid gehaat wordt, door het volk Christenen genoemd. Christus, waarin de naam zijn oorsprong had, leed de ultieme straf tijdens de heerschappij van Tiberius in de handen van één van onze procurators, Pontius Pilatus, en een hoogst verderfelijk bijgeloof, dat daardoor tijdelijk de kop werd ingedrukt maar dat later niet alleen in Juda weer uitbrak, de eerste bron van het kwaad, maar zelfs in Rome, waar alle dingen die afgrijselijk en schandelijk zijn uit alle hoeken van de wereld hun centrum vinden en populair worden.

Zodoende werden allen die schuld bekenden gearresteerd; daarna werd, gebaseerd op hun informatie, een immense massa veroordeeld, niet zozeer vanwege de misdaad om de stad in brand te steken, maar om die van haat tegen de mensheid. Hoon van elke soort werd aan hun dood toegevoegd. Gehuld in dierenhuiden werden ze verscheurd door honden en vergingen, of ze werden aan kruisen genageld, of ze werden veroordeeld tot de vlammen en verbrandden, om als nachtelijke verlichting te dienen, nadat het daglicht was heengegaan.

Nero bood zijn tuinen aan voor dit spektakel, en liet een show in het circus opvoeren, terwijl hij zich onder de mensen mengde in het gewaad van een wagenmenner of bovenop een wagen stond. Hierdoor ontstond, zelfs voor criminelen die een extreme voorbeeldstraf verdienden, een gevoel van compassie; want het was niet, zoals het leek, voor het publieke goed, maar om de wreedheid van één man te bevredigen, dat dezen werden vernietigd.”